Griekse baklava
Griekse baklava
-
Keukens Griekse keuken
-
Basis Deeg / beslag
-
Type gerecht Nagerecht
-
Voor Zoetekauwen
Wat is Griekse baklava?
Baklava (Griekse spelling mπακλαβάς, spreek uit: ‘BAK-lah-vah’) is een knapperige, zoete lekkernij bestaande uit laagjes filodeeg met daartussen fijngehakte noten, overgoten met een zoete honingsiroop. Het wordt in Griekenland verkocht in bakkerijen, gebakswinkels en in de supermarkt. Sommige gebakswinkels worden al generaties lang door dezelfde familie gerund. Niet zelden maakt de familie ook het filodeeg en/of hun boter zelf.
Omdat honing duur kon zijn, is baklava van oudsher een nagerecht voor speciale gelegenheden: Kerstmis, Pasen, verjaardagen en dergelijke. Heden ten dage is het een gewoner gerecht geworden, al is het voor de lijn ook nu beter om het bij speciale gelegenheden te houden.
Niet alleen in Griekenland, maar in het hele Midden-Oosten is men gecharmeerd van baklava. Het verhaal gaat dat een oerversie van het gerecht, bestaande uit lagen brood, gevuld met noten en overgoten met siroop, al drie eeuwen geleden werd gegeten door de Assyriërs. De Grieken zouden het gerecht dus niet hebben verzonnen, maar het werd wel al snel door zeelieden meegebracht naar Athene. Hier voerden de Grieken een niet onbelangrijke verbetering door: ze vervingen de broodlaag door flinterdun gerolde vellen filodeeg (phyllo betekent ‘blad’ in het Grieks).
De soort noten die voor de vulling wordt gebruikt, verschilt per regio, van pistachenoten in het noorden tot amandelen in centraal Griekenland. Het vaakst gebruikt men walnoten. Notenmengsels komen ook voor, evenals allerlei varianten boter, geiten- of schapenboter bijvoorbeeld. Lokale versies hebben lokale namen. Zo heet baklava op Kreta zournadakia, op Rhodos pourakia en op Lesbos baklavou.
Wist je dat...
Geloof je de Griekse folklore (en het internet), dan is een baklava pas authentiek Grieks wanneer het gebak uit drieëndertig lagen filodeeg bestaat: voor elk jaar dat Christus heeft geleefd een laag.
Bereiding van Griekse baklava
De kwaliteit van het kleine gebakje staat of valt met de ingrediënten die worden gebruikt: verse noten, smaakvolle boter, een geurige siroop en natuurlijk het beste filodeeg, dat in het land zelf phyllo kroustas heet.
Laag voor laag worden vellen filodeeg genereus ingekwast met gesmolten boter en opgestapeld. In het midden komt een dikke laag gehakte (wal)noten vermengd met geurige specerijen zoals kaneel en kruidnagel. De ongebakken baklava wordt alvast met een scherp mes in porties gesneden. Na het bakken wordt een siroop over de hete baklava gegoten, gemaakt van suiker, water en honing, vaak met een reep citrusschil en een kaneelstokje erin voor een zweempje extra smaak. Nu mag het gebak zeker vier uur afkoelen. Ondertussen trekken de smaak en zoetigheid van de siroop erin.
De baklava wordt bestrooid met wat extra fijngehakte nootjes en geserveerd.
How to eat
Baklava wordt meestal, net zoals een koekje, met de vingers gegeten. Tenzij je aan een sjiek diner zit natuurlijk, dan kun je maar beter mes en vork gebruiken.
Probeer ook eens
Even zoet en knapperig, maar gemaakt zonder honing, is Turkse baklava. Of probeer eens kataifi, gemaakt met dun gesponnen deeg. Dol op de mierzoete suikersiroop? De deegballetjes van een Indiase gulab jamun worden erin ondergedompeld.